Achtererfgebied bepalen 2014

Het achtererf bepalen is belangrijk om vergunningsvrij te kunnen bouwen.

Met deze wijziging in 2014 is een nieuwe omschrijving voor het begrip achtererfgebied opgenomen in artikel 1, eerste lid, van bijlage II bij het Bor. Het achtererfgebied bepaalt bij een hoofdgebouw de plaats waar vergunningvrije bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd. De regeling in bijlage II is gebaseerd op het uitgangspunt dat aan de voorkant van hoofdgebouwen weinig vergunningvrij mag worden gebouwd en aan de achterkant veel (de zogenoemde «voor-achterkant benadering»). Dit principe, dat wordt gehanteerd ter bescherming van de ruimtelijke kwaliteit in het publiek domein, komt tot uiting in de definiëring van het begrip «achtererfgebied». De vorige begripsomschrijving riep in de praktijk vragen op bij situaties op hoekpercelen en percelen waarop hoofdgebouwen ten opzichte van het openbaar toegankelijk gebied schuin zijn geprojecteerd. Met de ervaringen die inmiddels in de praktijk zijn opgedaan, is een nieuwe begripsomschrijving geformuleerd die ook bij schuin geprojecteerde hoofdgebouwen of bij schuin lopende erfgrenzen en bochtige wegen, meer helderheid biedt over de wijze waarop het achtererfgebied ten opzichte van het openbaar toegankelijk gebied wordt begrensd. Op de nieuwe begripsomschrijving zal hierna aan de hand van verschillende deelaspecten nader worden ingegaan Lijn op 1 m achter de voorkant van het hoofdgebouw. De nieuwe definitie gaat uit van een denkbeeldige lijn, waarachter het achtererfgebied zich bevindt. De lijn loopt door het hoofdgebouw, op 1 m achter de voorkant. Daar, op 1 m achter het snijpunt van de voorgevel met de zijgevel, komt de lijn uit de zijgevel van het hoofdgebouw. In standaardsituaties loopt de lijn vervolgens buiten het hoofdgebouw verder, evenwijdig aan het openbaar toegankelijk gebied. Het gaat hier om het openbaar toegankelijk gebied dat grenst aan het perceel waarop zich het hoofdgebouw bevindt. In het merendeel van de situaties grenst dit openbaar toegankelijk gebied alleen aan de voorzijde van een perceel. Bij hoofdgebouwen die langs schuine wegen staan of in een bocht in de weg, zal ook de lijn evenwijdig met die schuine weg of de bocht in de weg «meelopen». In hoeksituaties zal de lijn uit de zijgevel, vanaf het punt op 1 m achter de voorkant, evenwijdig meelopen met het openbaar toegankelijk gebied dat aan de zijkant van het perceel is gelegen. Bij rechthoekige verkavelingen zal de lijn in zo’n geval direct langs de zijgevel en in het verlengde daarvan, verder naar achteren lopen. Deze begrenzing valt veelal samen met de zijgevelrooilijn, die in hoeksituaties wordt aangemerkt als voorgevelrooilijn. Ook bij hoeksituaties kunnen zich echter schuine wegen of bochten in de weg voordoen. Ook kan er sprake zijn van vaarwater of ander openbaar toegankelijk gebied dat niet evenwijdig met de zijgevel van het hoofdgebouw loopt. De hoofdregel blijft dat ook in die gevallen de lijn evenwijdig met de schuine weg of de bocht in de weg (of het schuinliggende andere openbaar toegankelijk gebied) meeloopt. Er kunnen dan gevallen ontstaan waarbij een deel van een zijerf, dat gekeerd is naar openbaar toegankelijk gebied, onder het achtererfgebied komt te vallen.

 

In de definitie is bepaald dat de lijn niet opnieuw het hoofdgebouw kan doorkruisen en evenmin in het erf achter het hoofdgebouw kan komen. Hiermee wordt bereikt dat het erf dat is gelegen achter het hoofdgebouw, altijd volledig tot het achtererfgebied zal behoren. Onder omstandigheden kan dat tot gevolg hebben dat de lijn aan de zijkant van het hoofdgebouw, niet evenwijdig met de begrenzing van het openbaar toegankelijk gebied loopt, maar langs de zijgevel van het hoofdgebouw en in het verlengde daarvan naar de achterste perceelgrens loopt. Uitgangspunt in dit verband is dat het erf achter het hoofdgebouw zich bevindt tussen de denkbeeldige lijnen die gelegen zijn in het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw. Met deze uitleg zal in de meeste situaties helder zijn welk deel van het erf zich achter het hoofdgebouw bevindt. Niet te ondervangen is dat in een enkele bijzondere situatie, bij bijzondere architectuur, een andere benadering gekozen moet worden om aan te sluiten bij de bedoelingen van de regeling dat zich achter het hoofdgebouw een deel van het achtererfgebied bevindt. Bij de ronde «vuurtorenwoning» ontbreken er voor-, zij- en achtergevels en kan wellicht gekozen worden voor het tekenen van een denkbeeldig vierkant rondom het hoofdgebouw (met daarbinnen diagonale lijnen tussen de hoekpunten) om het achtererfgebied goed te bepalen. Voorkant van een hoofdgebouw Om te bepalen welke zijde van een hoofdgebouw als voorkant moet worden aangemerkt, wordt in de jurisprudentie een aantal aanknopingspunten gehanteerd. Hierin brengt de nieuwe definitie van achtererfgebied geen verandering, zodat de ontwikkelde lijn in de jurisprudentie bruikbaar blijft. In de nota van toelichting bij het voormalige Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb) werd al naar jurisprudentie verwezen.6 In die toelichting is aangegeven dat voor het bepalen van de voorgevel van een gebouw, primair kan worden afgegaan op de ligging van de voorgevelrooilijn zoals die door een bestemmingsplan of bouwverordening wordt bepaald. Als dan nog twijfel bestaat zal de feitelijke situatie doorslaggevend moeten worden geacht. Mede gebaseerd op jurisprudentie zijn daarbij de volgende aanknopingspunten genoemd: de systematiek van huisnummering (de plaats waar de brievenbus is aangebracht, waar zich het huisnummer bevindt of aan welke wegzijde het gebouw of perceel is geadresseerd), de zijde van het gebouw waar zich de voordeur of hoofdingang bevindt en de plaats waar de hoofdontsluiting van het perceel zich bevindt.7 Voorgevel is gevel die de hoofdmassa van het hoofdgebouw bepaalt Aanvullend kan opgemerkt worden dat de voorkant van het hoofdgebouw wordt gevormd door de gevel die bepalend is voor de hoofdmassa van het hoofdgebouw. Ondergeschikte aan- of uitbouwen, zoals erkers of uitgebouwde vestibules, blijven dus buiten beschouwing bij het bepalen van de voorgevel. In de regel geldt als voorgevel het geveldeel aan de voorkant met de grootste oppervlakte. De hoofdmassa van het hoofdgebouw kan aan de voorzijde ook bepaald worden door meer dan één geveldeel. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als de hoofdmassa van een hoofdgebouw L-vormig of T-vormig is. In zo’n geval bestaat de voorkant van het hoofdgebouw uit meer geveldelen. Bij dergelijke situaties, waar de voorgevel verspringt, kan de lijn die bepalend is voor het achtererfgebied, in een knik evenwijdig met deze geveldelen meelopen.

 

Aan- en uitbouwen die zich aan een zijgevel van een hoofdgebouw bevinden, spelen in beginsel geen rol bij het bepalen van de voorgevel. Alleen in geval een dergelijke aan- of uitbouw een uitbreiding vormt van de hoofdmassa van het hoofdgebouw, wordt het geveldeel aan de voorkant van die desbetreffende uitbreiding mede aangemerkt als voorgevel. Dat zal echter alleen aan de orde zijn indien sprake is van een geheel in de architectuur van de hoofdmassa van het hoofdgebouw geïntegreerde uitbreiding die alle bouwlagen van het hoofdgebouw betreft. Verder ligt het voor de hand om bij het bepalen van de voorgevel van een hoofdgebouw alleen uit te gaan van de boven de grond gelegen bouwmassa. Kelders of geheel onder de grond gelegen souterrains blijven in die uitleg dus buiten beschouwing bij het bepalen van het achtererfgebied. Verduidelijkende tekening In onderstaande tekening is ter verduidelijking een aantal situaties weergegeven. Ook enkele «lastige» hoeksituaties zijn daarbij weergegeven (zie de woning linksboven en de woning rechtsonder), waarin te zien is dat de denkbeeldige lijn aan de zijkant van het hoofdgebouw niet evenwijdig loopt met openbaar toegankelijk gebied, maar langs en vervolgens in het verlengde van de zijgevel. In de vergunningcheck op www.omgevingsloket.nl zijn voor meer concrete situaties verduidelijkende tekeningen opgenomen.

 

extract-2

 

Plaatje achtererfgebied complex plaatjes eenvoudige kavel achtererfgebied

Vergunningsvrij bouwen heeft een nieuw uiterlijk!

U heeft het al gemerkt, Vergunningsvrij Bouwen heeft een nieuwe opmaak.  De inhoud is gelijk gebleven; goede informatie over wat u wel en niet zonder vergunning mag bouwen in Nederland.

Heeft u inhoudelijke opmerkingen over vergunningsvrij bouwen of denkt u dat informatie niet juist is weer gegeven? Schroom niet om ons te corrigeren/verbeteren.

Kelder

Is voor het bouwen van een kelder een omgevingsvergunning vereist? Is dit anders indien de kelder niet onder een bestaand bouwwerk wordt gebouwd of wanneer deze direct onder een vergunningsvrije aanbouw of bijgebouw wordt gebouwd?

Het bouwen van een kelder is omgevingsvergunningsplichtig. Daarbij maakt het niet uit of deze kelder al dan niet onder een bouwwerk wordt gebouwd. Een kelder wordt niet genoemd in bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor). Op het moment dat een bouwwerk niet in bijlage II bij het Bor wordt genoemd, is dat bouwwerk altijd vergunningsplichtig.

Indien u een kelder wilt bouwen onder een vergunningsvrije aanbouw of onder een vergunningsvrij bijgebouw, dan heeft u ook een omgevingsvergunning nodig. Door het realiseren van de kelder wordt de aanbouw of het bijgebouw niet meer op, maar deels in de grond gerealiseerd, waardoor niet meer aan de voorwaarden voor de bouw van een vergunningsvrij bijbehorend bouwwerk wordt voldaan: er is geen sprake meer van een op de grond staand bouwwerk. U heeft dan voor het geheel omgevingsvergunning nodig!

Op de grond

In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn de voorwaarden voor omgevingsvergunningsvrij bouwen opgenomen. Een van de voorwaarden voor het vergunningsvrij mogen realiseren van een bijbehorend bouwwerk is dat het op de grond dient te staan (artikel 2, lid 3 en artikel 3, lid 1, bijlage II). Wordt ‘op de grond staand’ letterlijk bedoeld?

Ja. Indien een bijbehorend bouwwerk niet op de grond staat, maar bijvoorbeeld:
– Verdiept in de grond wordt gebouwd
– Geheel onder de grond wordt gebouwd
– Op een kelder staat
– Op een dakterras staat
Dan wordt niet voldaan aan de voorwaarden van omgevingsvergunningsvrij bouwen; het staat niet op de grond, maar in de grond of op een ander bouwwerk. In dat geval is het bijbehorend bouwwerk dus omgevingsvergunningsplichtig voor het onderdeel bouwen.

Veranderingen op komst voor Monumenten

Monumenten per 1 januari 2012

Veranderingen vergunningsvrij bouwen per 1 januari 2012.

Er zijn veranderingen op komst voor monumenten. De wetgeving m.b.t. monumenten zal worden aangepast. De veranderingen komen er op neer dat je straks vaak wel een omgevingsvergunning nodig hebt voor het veranderen van een monument, maar dan vervolgens niet meer een omgevingsvergunning nodig hebt voor de activiteit bouw. De activiteit bouw wordt dan gelijk gesteld met normale woningen/gebouwen en dat is ook wel logisch.

Lees hier het document van het Ministerie over de aanstaande veranderingen: Vergunningvrij bij monumenten vanaf 1 jan 2012

monument veranderingen per 1 januari 2012

Pakhuis monument

 

 

Schilderen stenen muren

Is voor het schilderen van een bouwdeel/stenen muren/houten gevels/kozijnen in een andere kleur een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen benodigd?

Woning en bedrijfsgebouwen schilderen

Schilderen is niet aan te merken als bouwen in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en daarom ook niet vergunningsplichtig. Voor het uitvoeren van schilderwerkzaamheden is dan ook geen omgevingsvergunning voor bouwen vereist (zie ook de uitspraken BR 1999/789 en BR 1979/412).

Let op!  Het is mogelijk dat het schilderwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand (kleurstelling). De gemeente kan in dit laatste geval een handhavingsbesluit op grond van artikel 13a van de Woningwet nemen. De gemeente kan u dan bijvoorbeeld verplichten om het schilderwerk alsnog aan te passen. Neem bij twijfel dus altijd eerst contact op met de gemeente.

Monument

Voor het schilderen van een monument kan wel een omgevingsvergunning voor het wijzigen van een monument noodzakelijk zijn. Schilderen van kozijnen in dezelfde kleur is vergunningsvrij, maar wanneer u het in een andere kleur wilt verven dan is dit vergunningsplichtig.

 

Dakkapel afstand woningscheidende wand

Moet men bij een dakkapel op een tussenwoning ook 50 cm aanhouden tot de rand van het dak?

Ja, het dakvlak van uw tussenwoning loopt van het hart van de ene bouwmuur tot het hart van de andere bouwmuur. U zult dus in ieder geval 50 cm afstand moeten houden van het hart van beide bouwmuren om een vergunningvrije dakkapel te mogen bouwen. Natuurlijk dient de dakkapel ook aan de overige voorwaarden te voldoen. In onderstaand plaatje is duidelijk te zien hoe dakkapellen vergunningsvrij geplaats kunnen worden.

Dakkapel vergunningsvrij bouwen

Dakkapel vergunninsgvrij bouwen

Op woningscheidende wand

Wilt u op de woningscheidende wand een dakkapel plaatsen, dan moet u dus een omgevingsvergunning aanvragen. Het is dan handig om eerst een schetsplan bij uw gemeente in te dienen. Een schetsplan is niet een formele aanvraag, maar een vooroverleg.

Gezamenlijke dakkapel

Indien u samen met uw buurman één dakkapel wilt maken, dan is dat nooit vergunningsvrij. Voor een vergunningsvrije dakkapel moet namelijk de afstand tot de woningscheidende muur tenminste 50 cm zijn. Indien dit niet het geval is zult u dus een omgevingsvergunning aan moeten aanvragen. U kunt deze omgevingsvergunning wel samen met uw buurman aanvragen (één vergunningsaanvraag volstaat). U moet dan wel zelf even de kosten delen.

 

 

Hoe meet u de oppervlakte?

Hoe dient het oppervlak van een (vergunningsvrij) bouwwerk gemeten te worden?

Vergunningsplichtig

Een vergunningsplichtig bouwwerk dient opgemeten te worden volgens de methode die in het bestemmingsplan is vastgelegd. Veel bestemmingsplannen verwijzen daarbij naar NEN 2580. U kunt er niet per definitie van uit gaan dat u conform NEN 2580 dient te meten, aangezien de mogelijkheid bestaat dat het voor u van toepassing zijnde bestemmingsplan een eigen meetmethode hanteert.

Vergunningsvrij

Een vergunningsvrij bouwwerk dient opgemeten te worden op de manier zoals deze volgt uit artikel 1 lid 2 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
Het oppervlak van een bouwvergunningsvrij bouwwerk wordt gemeten door het verticaal geprojecteerde oppervlak te meten. Daarbij worden uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 meter buiten beschouwing gelaten. Het oppervlak van een bouwvergunningsvrij bouwwerk wordt dus nooit gemeten conform NEN 2580, aangezien het Bor niet NEN 2580 als meetmethode aanwijst, maar een eigen meetmethode hanteert.

 

Hoogte meten schutting

Hoe dient de hoogte van een erfafscheiding gemeten te worden?

De hoogte van een erfafscheiding moet gemeten worden vanaf het aansluitende terrein. Indien de hoogte van het terrein aan beide zijden van de erfscheiding verschilt dan geldt dat de hoogte bepaald mag worden vanaf het hoogste gelegen terrein. Hierbij moet natuurlijk wel worden uitgegaan van het perceel waarop de erfscheiding wordt gebouwd. Wordt een erfscheiding gebouwd op de erfgrens dan geldt weer het hoogst gelegen terrein. In onderstaande figuur is aangegeven op welke plaats de hoogte van de erfafscheiding voldoet aan de hoogte eis van 1 meter. Hetzelfde gaat op voor een erfafscheiding die 2 meter hoog is en aan de overige voorwaarden van artikel 2, onderdeel 12 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) voldoet. Een erfafscheiding op het laagst gelegen perceel mag dus niet hoger zijn dan 1 meter indien deze niet exact op de erfgrens wordt gebouwd.

De erfafscheiding zal op ieder punt moeten voldoen aan de eis dat hij niet hoger is dan 2 meter vanaf het maaiveld. In het geval dat het hoogst gelegen terrein glooiend verloopt dan moet op ieder punt worden bekeken of de erfsfscheiding voldoet aan de maximale bouwvergunningsvrije hoogte. Indien u de bovenkant van de erfafscheiding horizontaal wilt laten lopen dient u uit te gaan van het laagste punt van dat deel van het erf waar de erfafscheiding komt te staan. Hieronder een voorbeeld van een vergunningsvrije erfafscheiding die maximaal 1 meter hoog mag zijn (bijvoorbeeld op het voorerf). Dezelfde redenering gaat op voor een erfafscheiding die 2 meter hoog mag zijn.

 

hoogte erfscheiding

hoogte schutting bepalen

Advertentie:

Schuttinghout kopen

www.schuttinghout.com Houtmateriaal bestellen voor uw schutting. Levering in heel Nederland en Belgie . Kijk ook eens op www.vlonderhout.com en www.haxo.nl voor klusmateriaal.

 

 

Aanbouw aan vergunningsvrije aanbouw

Vergroten/verhogen vergunningsvrije aanbouw

U heeft in het verleden reeds uw woning vergroot met een vergunningsvrije aanbouw. Maar u wilt de aanbouw nu vergroten waardoor u niet meer aan de vergunningsvrije voorwaarden voldoet. Hoe moet dan nu uw aanvraag beoordeeld worden?

In een situatie waar eerder een vergunningsvrij bouwwerk geplaatst is en nu daaraan gekoppeld een vergunningsplichtig bouwwerk wordt toegevoegd dan maakt het vergunningsvrije bouwwerk deel uit van de bestaande situatie (Dit moet duidelijk blijken uit de aanvraag). U tekent de vergunningsvrije aanbouw in de bestaande situatie van gevels en plattegronden.

De gemeente mag het vergunningsvrije deel meenemen in de beoordeling indien er sprake is van relevantie voor de beoordeling van de aangevraagde bouwplannen. Zo moet de diepte van de reeds gerealiseerde vergunningsvrije aanbouw meegenomen worden bij de beoordeling of de totale uitbouwdiepte of omvang van de woning nog past binnen het bestemmingsplan. Ook bouwtechnisch kan het zijn dat u moet aantonen dat de vergunningsvrije aanbouw bijvoorbeeld sterk genoeg is. Indien bijvoorbeeld sprake is van een opbouw op een vergunningsvrij bouwwerk dan dient alsnog aangetoond te worden dat de constructie van het vergunningsvrije bouwwerk voldoende sterk is.

Bedrijven digitaal aanvragen omgevingsvergunning

Wat is eHerkenning?

DigiD voor bedrijven is alweer een tijdje afgeschaft en men moet nu digitaal
aanvragen via eHerkenning. Bedrijven kunnen eHerkenning aanvragen via http://www.eherkenning.nl/

eHerkenning regelt dat bedrijven zich digitaal kunnen identificeren wanneer zij elektronisch zaken regelen met de overheid. Dat doet eHerkenning op een efficiënte, betrouwbare en eenvoudige manier.

Overheden weten dankzij eHerkenning met welk bedrijf ze te maken hebben en of medewerkers gemachtigd zijn om namens het bedrijf te handelen. eHerkenning heeft vele voordelen en toepassingsmogelijkheden.

Met een eHerkenningsmiddel kunnen bedrijven via het internet bij steeds meer overheidsorganisaties terecht voor het aanvragen van bijvoorbeeld een bouw- of omgevingsvergunning, een subsidie of het indienen van een bezwaarschrift. De overheidsorganisatie weet dan via het KvK-nummer welk bedrijf zaken doet en dat de handelende persoon door dat bedrijf is gemachtigd om deze zaken via internet met de overheid te regelen.

Met uw eHerkenningsmiddel kunt u terecht bij alle aangesloten overheidsorganisaties. Zo kunt u eenvoudig en betrouwbaar gegevens uitwisselen.

bron: rijksoverheid http://www.eherkenning.nl/